Evenementen

 

 

 

STUDIEDAG HERWAARDERING VAN DE LIEVE op

Heemkundige Kring

                      Bos en Beverveld

21 mei 2011

 

Op 21 mei ging in Wondelgem een druk bijgewoonde studiedag over de herwaardering van De Lieve door. Na het onthaal en de koffie gaven Dirk Buys en Michel Van den Broeck een inleiding over het gebeuren. Jozef Van de Veire sprak over het gedeelte van De Lieve tussen Gent en Stoktevijver, terwijl Paul  Van de Woestijne het gedeelte besprak over De Lieve en het Schipdonkkanaal. Tenslotte gaf Caroline Terryn een overzicht van De Lieve te Moerkerke en Damme. Daarna volgde een situering van het project binnen de sfeer van het watererfgoed door Prof. Van Hooydonk en de voormiddag werd afgesloten met een panelgesprek met beleidsverantwoordelijken waaronder schepen Tom Balthazar van Gent, Karlijn Deene raadgever onroerend erfgoed van minister Geert Bourgeois, schepen Joachim Coens van de stad Damme en schepen Nick Mouton uit Lovendegem, ondervoorzitter van Comeet.

 

De Lieve is een middeleeuws scheepvaartkanaal van 45 km tussen Gent en Damme, gegraven tussen 1251 en 1269. Het is één van de oudste bewaarde scheepvaartkanalen van Europa en werd gegraven in een tijdperk van grote stedelijke economische ontwikkeling, wat een reusachtige waterbouwkundige onderneming en zeer zware investering was. De stroom verbond twee van de belangrijkste economische centra van Europa. Het is een pril technisch kanaalconcept met rabotten (keersluizen), dus zonder sluizen met schutkolken. Het is tevens een vroeg voorbeeld van kanalisering van natuurlijke waterlopen en van verbindingen tussen stroombekkens.

 

De Lieve is een schitterende getuige van de eeuwenlange wedijver tussen de Vlaamse havensteden en in het bijzonder van het streven van Gent om naast Brugge en Antwerpen een eigen verbinding met de zee te hebben. Nu Gent, Brugge en Antwerpen tot op heden havens van internationaal belang geworden zijn en Vlaanderen nog steeds één van de belangrijkste havenlanden ter wereld is, is het belang van de Lieve des te groter. Het is een essentiële component van de rijke Vlaamse haventraditie.

 

De Lieve werd volledig gebouwd, gefinancierd en beheerd door de stad Gent, tot ver buiten haar stedelijk grondgebied en had op de ontwikkeling van haar oevergemeenten een grote impact. Ook het economisch impact is niet te verwaarlozen. Langsheen de Lieve zijn talrijke natuurelementen, monumenten en toponiemen bewaard.

 

De Lieve is nauwelijks beschermd en is acuut bedreigd door verdwijning of verminking door verlanding, demping, bebouwing en/of industrialisering. De eventuele verbreding van het Schipdonkkanaal kan deze rivier verder doen verdwijnen. Momenteel heerst er een gebrek aan belangstelling van bevoegde overheden ingevolge verspreiding over provinciale en gemeentelijke grondgebieden.

 

Een bescherming van De Lieve biedt talrijke kansen, zowel valorisatie als toeristische en recreatieve trekpleister, als vaarweg, de bouw en expoitatie van een replica van een Lieveschuit, valorisatie van natuurwaarden, valorisatie in het raam van haven- en scheepvaartpromotie, verder historisch onderzoek en publicaties en een combinatie met aanverwante projecten.

 

 

Concreet zijn de volgende acties dringend noodzakelijk:

 

- integrale juridische bescherming als monument, landschap of ankerplaats

- onteigening en herstel van de waterloop waar nodig

- sanering waar nodig

- opstelling van een valorisatieplan

- verder wetenschappelijk onderzoek

- onderzoek van de mogelijkheid een replica van de Lieveschuit te bouwen.

 

 

Prof. Van Hooydonk gaf uitleg en tekst over Het Vlaamse Watererfgoed. Hierin belichtte hij het belang voor Vlaanderen, waarbij watererfgoed het wezen van Vlaanderen raakt en steeds centraler wordt. "Het verenigingsleven breidt uit en er komen nieuwe investeringen. Het watertoerisme wordt voluit gepromoot en meer stemmen gaan op voor de bescherming van het varend erfgoed. Daarnaast bestaat de neiging tot bouw en restauratie van klassieke schepen. Ook zien we dat meer historische waterlopen worden opengelegd en probeert men oude havenwijken te herontwikkelen".

 

Verder schetste de professor De Lieve vroeger en vandaag en belichtte het internationaal belang, naast het Vlaams en lokaal belang. Hij stelde zich verder vragen over het statuut van deze rivier en over de bescherming als monument. In een laatste deel werden de bedreigingen naar voor gehaald en woog de professor de kansen af voor een verdere ontwikkeling van De Lieve, waarbij hij de noodzakelijke acties niet uit de weg ging.

 

Kort samengevat kunnen we stellen dat De Lieve een historisch scheepvaartkanaal van internationaal belang is. De Lieve is bedreigd en heeft een integraal beleid en beheer nodig. Tenslotte biedt De Lieve schitterende kansen voor valorisatie.

PANELGESPREK

Schepen Nick Mouton van Lovendegem pleitte voor een interregionale samenwerking. "Bij ons ligt het toerisme vooral op het krekengebied van het Meetjesland", aldus de schepen. "De Lieve kan op het vlak van toerisme en cultuur een beperkte, maar interessante meerwaarde betekenen. Bij een verbreding van het Schipdonkkanaal moeten we opletten voor een verhoging van het waterpeil, wat wijken onder water kan zetten. Het creëren van fietspaden en/of een doorgang met maaiboten moet door de gemeenten geregeld worden".

 

Karlijn Deene had het over het beschermingsstatuut van De Lieve. "Het bevaarbaar maken van De Lieve is In Gent geen probleem, maar buiten het historisch centrum is er nog veel werk aan de winkel. In West-Vlaanderen was er een studie van de administratie. Men stelde vast dat de erfgoedwaarden grotendeels verloren zijn gegaan. Men oordeelde dat er te weinig erfgoedwaarden aanwezig waren om een doorgedreven bescherming door te voeren. Als ankerplaats komt het gebied rond de Damse vaart in aanmerking. Verder is het wachten op een beslissing rond het Schipdonkkanaal".

 

Joachim Coens had het vooral over het valorisatieplan. "Dat lijkt mij een interessante piste om volgen. Wat kan men ermee doen voor de bevolking. In Damme moet de Slekkeput zichtbaar worden gemaakt. Het potentieel voor toerisme moet bekeken worden".

 

Tom Balthazar vindt dat De Lieve voor Gent wel belangrijk is. "We willen de waterloop en ook de bodem saneren. Het gebied openstellen voor recreatie is één van de opties. Sluikstorten moet eruit. We moeten ervoor zorgen dat er over De Lieve wordt gesproken. Het natuur-historisch aspect moet verder bestudeerd worden".

 

 

Verslag van de voorstelling van het Jaarboek :

 

 

In ’t Schepenhuys had vrijdagavond 18 december de voorstelling plaats van het 42ste Jaarboek. Opnieuw is het een kanjer geworden van 300 pagina’s over lokale geschiedenis. Het bestuur had ook voor een spreker gezorgd. Hugo Notteboom, voorzitter van het Heemkundige Genootschap van het Meetjesland, belichtte de figuur Victor De Lille, uitgever van ’t Getrouwe Maldegem, die een vooraanstaande rol vervulde in de rechtszaak rond de Moorden van Beernem.

Etienne Van Wonterghem, secretaris van Bos en Beverveld, legde de werking en de realisaties uit die door de leden van de heemkundige kring in 2009 werden verricht. Daarna stelde hij het 42ste Jaarboek voor. “Edelhart Matthys opent het boek met een eerste deel over de aanloopt naar de Tweede Wereldoorlog. Gedurende honderd pagina’s neemt hij de lezer mee naar de voorbereidingen op oorlog, met interessante flashbacks naar onze streek. Ronny Debbaut beschrijft de greffiers en het gemeentearchief. Willy Beernaerst beschrijft de Oedelemse studentenbond tussen de jaren 1910 en 1939. Cyriel Brandt is ook soldaat geweest kort na de Tweede Wereldoorlog en beschrijft kleurrijk zijn soldatenleven en de toestand in Duitsland. Tenslotte volgt Ronny Debbaut de diefstallen door de eeuwen heen in Sint-Joris”, grasduint Etienne Van Wonterghem doorheen deze verzorgde uitgave.

Victor De Lille

Hoogtepunt van de avond was ongetwijfeld de voordracht over Victor De Lille, door Hugo Notteboom. Met enkele oude nummers van ’t Getrouwe Maldegem kregen de aanwezigen meer zicht op de figuur van deze uitgever, literator, journalist, advocaat en eeuwige vernieuwer. In 1863 geboren groeide Victor De Lille uit tot een verdediger van de man met de pet. Als autodidact werkte De Lille zich op tot een man met aanzien, waarbij hij geen blad voor de mond nam en regelmatig tegen de schenen schopte van de geestelijken en het establishment. Door zijn gedrevenheid, opportunisme en drang naar vernieuwing wist Victor De Lille heel wat te bereiken voor Maldegem, waarbij hij de man uit de straat zeker niet vergat. Gedurende een uur hingen de aanwezigen aan de lippen van de spreker, die bekend staat als een verzamelaar van alles wat te maken heeft met Victor De Lille.

 

 

 

 

 

 

43ste Jaarboek voorgesteld

 

Congoverhalen door Cecile De Rycke

 

 

 

 

Naar aanleiding van de voorstelling van het 43ste Jaarboek van de heemkundige kring Bos en Beverveld, werden onder impuls van Cecile De Rycke enkele Congo-verhalen aan het opgekomen publiek gepresenteerd, aan de hand van getuigenissen van enkele kolonialen.

De bibliotheek werd omgevormd tot een tentoonstellingsruimte, waarbij meer dan twintig panelen met talrijke foto’s werden uitgestald. Aan de hand van getuigenissen van zo’n dertig kolonialen, zeven missionarissen en een zestal para-commando’s is Cecile De Rycke erin geslaagd een succesvolle tentoonstelling samen te stellen. Carlos Croene, ook lid van Bos en Beverveld, nam de taak van moderator op zich toen hij zuster Adi Ballegeer, para-commando Roland Strobbe en Olly Batselaere, echtgenote van dokter Gabriel Strybol, interviewde. Alle getuigen hadden zo hun eigen verhaal. Olly Batselaere vertelde dat ze weinig contact had met de inlanders. “Mijn man moest als dokter zich ontfermen over allerlei zaken. Zo speelde hij zowel tandarts als chirurg. Het ging er soms heel hectisch aan toe”, aldus Olly Batselaere.

Missionarissen

“Waarom trokken mensen naar Congo”, vroeg Cecile De Rycke zich af. “Vooral uit idealisme, maar ook omdat bepaalde mensen echte avonturiers waren, tevens ook voor hun gewoon en last but not least, voor het inkomen”, aldus Cecile De Rycke.

Zuster Adi Ballegeer bracht een groot gedeelte van haar leven in Congo door. Ook na de onafhankelijkheid bleef ze ter plaatse om te helpen met de lokale bevolking. “Ik ben in 1953 afgestudeerd en trok als leek voor vier jaar naar Congo. Eerst voor twee jaar in Leopoldstad en dan nog eens twee jaar in het Kasaï-gebied, waar ik tenslotte zo’n twintig jaar ben gebleven. Ik trad er op als lerares en werd later benoemd tot directrice. In 1977 keerde ik terug naar België, waar het voor mij een serieuze aanpassing werd om het levensritme alhier opnieuw onder de knie te krijgen. Para-commando Roland Strobbe, die de verbale steun kreeg van para-commando Bertrand Vanhaecke, vertelde over zijn verblijf tijdens de onlusten, die de onafhankelijkheid met zich meebracht in 1960.

Info: De tentoonstelling blijft nog een tijdje te bezichtigen in de polyvalente zaal van de bibliotheek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

STAMBOOM ZOEKEN VIA DNA-ANALYSE

 

In de zoektocht naar hun voorvaderen hebben genealogen decennialang gewroet doorheen middeleeuwse teksten in stoffige archieven. Alles verloopt vrij vlot tot aan de Franse revolutie. Verder in de tijd zoeken vergt een zekere kennis in het ontcijferen van nauwelijks leesbare geschriften. Met veel geluk geraakt men tot in de jaren 1600, maar dan wordt het moeilijker.

 

Thans is de wetenschap zodanig ver gevorderd dat een DNA-analyse al heel wat meer vertelt. Toch is het nog niet zo dat men met een genetische test je hele stamboom tevoorschijn kan toveren. De wetenschappers hebben aangetoond dat alleen het Y-chromosoom onveranderd van vader op zoon wordt doorgegeven. Bij de bevruchting van een eicel door een zaadcel, wordt het geslacht van het kind bepaald door de aan- of afwezigheid van het Y-chromosoom in de zaadcel. Dank zij het wereldwijde onderzoek naar het menselijke genoom is er toch mogelijkheid om zijn stamboomonderzoek in het labo te vervolledigen. Door de Y-chromosomen met elkaar te vergelijken in bepaalde families, slaagt men erin om aan te tonen dat mensen al of niet familie zijn van elkaar.

 

DNA-onderzoek kan de genealoog dus bijstaan in zijn onderzoek en levert een wetenschappelijke bijdrage tot studie van migraties op wereldniveau. Deze analyse ontluistert invloeden, die historische entiteiten hebben doen ontstaan in de Lage Landen. Door de vergelijking met oud-DNA uit archeologische vondsten kan men eventuele verwantschap met hedendaagse families aantonen. Tevens is het een werktuig om de identiteit van families, die van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen afstammen, die zich in Europa en in onze streken kwamen vestigen, vast te leggen. Dank zij het DNA-onderzoek kunnen genealogen vermoeden of er onbekende onderlinge verwantschappen bestaan.

 

Hoe kan men een dergelijk onderzoek aanpakken? Vooreerst door genetische genealogie toe te passen op 37 markers in de DNA-analyse met klassiek bronnenonderzoek. In de genografie wordt DNA-onderzoek gedaan naar de oorsprong van de mens op 12 markers. DNA staat voor deoxyribo nucleic acid. Dat is de drager van genetische informatie dat generatie op generatie wordt overgedragen. Dit bepaalt immers wat en wie we zijn. Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen, die elk verschillende functies en vormen hebben en georganiseerd zijn in weefsels en organen, zoals een spier, een nier of oor.

 

In het lichaam zorgen eiwitten voor zowat alle levensprocessen en activiteiten. Ons lichaam moet dus een groot aantal eiwitten produceren, die door cellen worden gemaakt. Hoe weten die cellen welk eiwit ze moeten produceren? De cellen vinden die informatie in de vorm van een code, eigenlijk een uniek recept voor elk soort eiwit. De code wordt gevormd door het DNA dat in elke celkern voorkomt, opgerold in chromosomen. Per cel telt de mens 46 van deze kleine staafjes. Samen bepalen ze in grote mate hoe we er uitzien en hebben ze een belangrijke invloed op bijvoorbeeld ons gedrag en onze intelligentie.

 

Het DNA bestaat op zijn beurt uit bouwstenen. Vier verschillende om precies te zijn: (A)deline, (C)ytosine, (G)uanine en (T)hymine. De bouwstenen volgen elkaar in een unieke volgorde op en vormen een ketting. Men kan ze vergelijken met letters, die samen een heel lang woord vormen zoals : GAAGAGGACTTACCGGATCATTT… Om het nog iets ingewikkelder te maken : het DNA vormt niet één maar twee van die codestrengen. De twee strengen zijn rond elkaar gewonden in de vorm van een dubbele helix (spiraal), als een ladder die gedraaid is rond zijn lengteas.. Een DNA-code die instaat voor de aanmaak van één eiwit is een gen. Elke mens heeft ongeveer 100.000 gene, die de codes bevatten voor 100.000 verschillende eiwitten. De eiwitten bepalen samen met elkaar de kenmerken van het levend organisme.

 

Na al die theorie weten wetenschappers dat mutaties op de Y-merkers zich slechts éénmaal per 500 generaties voordoen. Dat is ongeveer 15.000 jaar. Hier spreekt men van langzame mutaties. Om een paternale stamreeks te detecteren heeft men twee indicatoren.

Vooreerst de Y-STR (Y-chromosoom Short Tandem Repeats) of herhalingsmutaties, wat inhoudt dat mensen met dezelfde genen tot de Haplopgroep behoren. Hieruit volgt dat ze een gemeenschappelijke voorvader hebben. Een tweede indicator is de puntmutatie of SNP’s. De mutaties gebeuren één keer per één miljoen generaties, ca 30 miljoen jaar. Dit is zeer zeldzaam en kan interessant zijn om de grote migraties van de mens te onderzoeken. Hieruit vloeit de mogelijkheid een soort stamboom van de mensheid op te stellen. Men neemt aan dat de homo sapiens op wereldschaal voorkwam zo’n 100.000 jaar geleden. Vanuit Afrika zakten ze af naar Europa (40.000jaar), Azië (67.000j), Australië (40 à 60.000j), Siberië (20.000j) en Zuid-Amerika (13.000j). Tevens heeft men ontdekt dat de mensheid afstamt van zeven oermoeders, namelijk Ursula, Xenna, Helena, Velda, Tarra, Katrina en Jasmin.

 

Men kan zich de vraag stellen wat genealogen daar nu aan hebben. Bij standaardonderzoek op 12 merkers heeft men onvoldoende gegevens. Daarom wordt de DNA-analyse op 37 merkers uitgevoerd. In dit project kan men zijn paternale lijn laten onderzoeken, maar ook vermoedelijke verwantschappen tussen gelijknamige families aantonen. Dit geldt voor een tijdsspanne van 5 à 10 generaties. Met dit te doen kan men de genealogie in de diepte uitbreiden.

 

 

 

 Kinderen gemeenteschool Oedelem bezoeken tentoonstelling WO 1 

Sinds Open Monumentendag liep in ’t Schepenhuys een mooie tentoonstelling over De Eerste Wereldoorlog. Hilde Landuyt, directeur van de Oedelemse Gemeenteschool, meende dat een bezoek aan deze tentoonstelling een must was voor haar leerlingen. Ze riep de hulp in van leden van de heemkundige kring om als gids op te treden.

De tentoonstelling in ’t Schepenhuys trok heel wat belangstellenden, vooral omdat het ging over De Eerste Wereldtentoonstelling, gezien vanuit het dorp Oedelem. De heemkundige kring Bos en Beverveld had heel wat materiaal ter beschikking gesteld, zodat de bezoeker er een algemeen idee verkreeg, hoe het er in Oedelem aan toe ging tijdens die vier oorlogsjaren. “Het leek mij bijzonder boeiend om de kinderen te laten proeven van dat stukje geschiedenis zoals voorgesteld in het Schepenhuys”, aldus directeur Hilde Landuyt. “Uiteraard is een bezoek bijlange niet zo beklijvend als er geen gids is, die het geheel wat kan kleuren met weetjes en achtergronden. Daarom dat ik beroep deed op de leden van Bos en Beverveld om de jongeren meer uitleg te verschaffen over de talrijke foto’s die er werden opgehangen”.

Bunker

Wilfried Lauwers en Edelhart Matthys gingen op het voorstel in en ontvingen de leerlingen, die ze overstelpten met allerlei wetenswaardigheden, naargelang de vragen uit de leerlingengroep. “We stelden voor de gelegenheid ook nog eens de bunker op de Markt open. Op deze bunker stond voorheen de kiosk, maar nu volgt met de renovatie van de Markt een waterpartij”, aldus Wilfried Lauwers, die heel wat interessante informatie meegaf. Voor vele kinderen werd het een eerste kennismaking met de oorlog en de verschrikkingen, die hun verre voorouders beleefden in die moeilijke oorlogsjaren. Dat er een bunker onder het marktplein stak, wisten vele leerlingen niet. Thans hebben ze met eigen ogen kunnen zien hoe zoiets eruit zag en hoe weinig comfort er ter beschikking stond van diegenen, die het nodig vonden om zich daar in te verschuilen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het bestuur Bos en Beverveld met in het midden Hugo Notteboom

 

 

Etienne Van Wonterghem

 

 

 

Hugo Notteboom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reginald Braet neemt staaltjes van de wangslijmen

 

 

 

 

 

 

 

André Braet, auteur van het boek "Het geslacht Braet door de eeuwen heen", neemt ook deel aan deze dna-analyse.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeentehuis Beernem

 

 

 

 

.