Het archief

* Eric Roose bezorgde ons een zwart bolhoedje dat omstreeks WO I werd gedragen door de jongens die hun eerste communie deden. Binnenin staat het adres van de handelaar: 'Th. Dooreman, Bazar, Oedelem".
* Naast een belangrijke hoeveelheid rouwprentjes en rouwbrieven uit Oedelem, Beernem en Sint-Joris bezorgde Lea Tanghe-Engelrelst ons ook nog een aantal dozen vol knipsels uit verschillende dag- en weekbladen met betrekking tot Groot-Beernem
* Van Walter Van Baelenberghe ontvingen we niet alleen een schop waarmede hop werd verplaatst, maar ook documentatie en foto's omtrent de Drogenbroodfeesten en de KAJ-Oedelem omstreeks 1950
* Bij Roger Tramaseur werd de oude koekendoos van de zolder gehaald en werd ons de gelegenheid geboden te neuzen in de vele oude familiefoto's met herinneringen aan het 'Oedelem van vroeger'
* Henk Vanthournout maakte ons een ingekaderde foto over, afkomstig van de familie Plasschaert, waarop een beeld van de voltallige muziekmaatschappij Sint-Cecilia Oedelem afgebeeld staat
* Via Willy Van Hoorickx kwamen we in het bezit van een volle doos archief afkomstig van de familie Raes uit Oedelem. Het gaat om verslagen over de werking binnen het Beverhoutsveld en over belangrijke geschriften en documenten over de Eerste Wereldoorlog
* Bij Lea Tanghe vonden we op zolder de muziekboeken en de houten stok van de tamboer major van het eertijds zo vermaarde houten muziek van Gusten Dombrecht van het Oostveld. Een andere belangrijke aanwinst voor de kring is het plankje, samen met de teerlingen, voor het spelen van het verboden geldspel "Ankers en zonnen". Dit is vroeger gebruikt op schietingen en kermissen door Amedé Engelrelst en werd tot dan toe door schoondochter Lea met zorg bewaard
* Fernand Vandaele-Christiane Brysse schonken ons een hoeveelheid rouwprentjes, samen met een aantal foto's over de Oedelemse muziekmaatschappij, afkomstig van grootvader Victor Brysse
* Gemeenteraadslid Wilfried Lauwers schonk zijn volledige verzameling over het Belgisch Koningshuis en over beide Wereldoorlogen aan het archief van de heemkring Bos en Beverveld, evenals een kist waarin al het materiaal dat een lattenkliever eertijds nodig had voor het klieven van plafondlatten
* De allereerste vlag van de Oedelemse oudstrijdersvereniging, weliswaar in minder goede staat, werd ons door Romain Roose in bewaring gegeven. Deze vlag werd gedurende vele tientallen jaren door vader Julien Roose bij allerhande feesten en plechtigheden gedragen
* Marnik Braet bezorgde ons een oude balpijp en van Jackie Landuyt kregen we het originele reglement van de balpijpschuttersmaatschappij gevestigd in het café "Burgerwelzijn" naast de Beernemse Sint-Amanduskerk
* Dominiek David uit Beernem, sinds de negentiger jaren perscorrespondent bij Het Laatste Nieuws, maakte ons zijn volledige documentatie omtrent Beernem en Damme over. De inhoud ervan vertegenwoordigt een rijke verzameling aan dagdagelijkse gebeurtenissen die voor de toekomst bewaard zullen blijven
* Foto's van de graven van Canadese soldaten in de Sijselestraat, die bij de bevrijdingsgevechten van september 1944 te Oedelem sneuvelden, werden door Lea Tanghe geschonken
Interessante schenking voor heemkring
De heemkundige kring Bos en Beverveld hield vorige week, in samenwerking met het Davidsfonds, een boekenverkoop, waar heel wat boekenliefhebbers op afkwamen. Winoc Fonteyne, zoon van de Oedelemse auteur Norbert Fonteyne, schonk de transcriptie van “Mijn Uur” en een fotokopie van het origineel. Voor de heemkring is deze gift van groot belang.
Norbert Fonteyne was een letterkundige, die inmiddels al meer dan honderd jaar geleden geboren werd te Oedelem. Hij ontpopte zich tot een talentvolle schrijver, maar overleed op 34-jarige leeftijd. In zijn erfenis steken een aantal cynische, sensuele en epische romans. Werken als Pension Vives (1936), Polder (1937) en Hoe de Vlamingen te laat kwamen (1938) lieten toe hem een plaats te gunnen in de Vlaamse Letterkunde. “Het is van groot belang te weten dat zo’n 10 à 12 schriftjes, die ik overhandigd heb, nu te lezen zijn in het AMVC – Letterenhuis te Antwerpen”, aldus Winoc Fonteyne. “Nergens worden deze vermeld om de eenvoudige reden, dat het onleesbaar was en men over de inhoud moest gissen. Als een ultiem eerbetoon aan mijn vader, heb ik er anderhalf jaar aan gewerkt. Het zal wellicht een blijvend werk zijn, want er moeten nog veel woorden worden ingevuld. Over het resultaat ben ik matig tevreden, maar de gedachten in de tekst zijn danig interessant, zodat men mij heeft gevraagd deze te bundelen, waarmee ik thans bezig ben”, aldus Winoc Fonteyne. |